Archief van
Categorie: Geen categorie

Servie, de start van mijn Balkan tour

Servie, de start van mijn Balkan tour

Servie, een land dat ik op mijn eerste gevoel zou omschrijven als Turkije light, maar ik kan het ook mis hebben want onze kennismaking gaat zo vlot als een moeizame date. Het land en ik zijn een beetje ongemakkelijk om elkaar heen aan het draaien en zij, noch ik krijg echt hoogte van de ander. 

Ik was er al voor gewaarschuwd dat reizen als vrouw alleen echt heel anders is dan reizen met een man. En na al de bloemenpracht in het zonnetje van de prachtige stad Timisoara (Roemenie) werd dat statement werkelijkheid toen ik aankwam in het Servische stadje Vrsac. Het viel me op dat in deze specifieke stad mannengroepen met elkaar in de koffiehuizen en de kroegen zitten. Vrouwen zijn niet gesluierd en gewoon ‘oostbok’ gekleed, maar ik zie geen groepjes vriendinnen met elkaar thee drinken of lekker babbelen met cocktails. Vrouwen in kroegen zag ik alleen in gemengde groepen.

Het viel daarom extra op toen ik op de koffie werd gevraagd bij de man die mij een super schattig appartement had verhuurd voor 12 euro. Een andere man kwam me halen, ik mocht koffie drinken met ‘de chef’, een lieve oude man met waterige ogen die zei dat hij in zijn jeugd ook had willen reizen, maar dat dit niet kon in die tijd. Zijn dochter kwam dit weekend en ik moest al de foto’s van haar en zijn kleinkind bekijken. :) 

Het trok nogal bekijks dat ik daar als meisje in het koffiecafe vol mannen met de baas zat te praten, terwijl er iemand zat te tolken. En voor ik het wist had ik een mannengroep om heen. De ene wilde praten over Macedonie, de ander over zijn motor en eentje zou me de stad laten zien. Toen ik wel zin had in een wandelingetje heeft dat laatste me geld gekost, lang verhaal kort ik dacht dat hij gewoon zin had in een sight seeing maar aan het einde zegt hij: Ik was je tourguide dat is dan 800 dinar. Een paar euro, maar ik voelde me zo naief dat ik daar met beide ogen was ingestonken. 

Ik wilde ook niet in de problemen komen, dus ik heb het afgerekend. Hij zei nog: Dit is toch niet veel geld voor jou? Ik keek hem dubbel aan, wat was die man sluw geweest met mij. Ik heb vrolijk gezwaaid en ben verder mijn weg gegaan, maar voelde me gepeopled. Het was wel gelijk een les: Oppassen! En als vrouw alleen misschien wel extra met die mannengroepen. 

De tweede ontmoeting in Servie was gelijk de warmste ontmoeting die ik me voor kon stellen. Ik heb via couchsurfen een weekend in Pancevo (15 km vanaf Belgrado) gelogeerd bij de 33-jarige Jelena en haar twee zoontjes. Ze was heel verzorgend en beschermend en we hadden een goede klik. Binnen een uur zaten we te praten over wezenlijke dingen: over onze jeugd en familie, over de oorlog en politiek in Servie en over de verschillen tussen man en vrouw en hoe die dingen werken in de landen waar we wonen. 

Jelana was warm en vriendelijk en we deelden ons hart met elkaar. Daardoor kwamen we op gevoelige onderwerpen en ik zag dat de oorlog bij haar nog vers is. Ze heeft me verteld over de bommen die maandenlang op Belgrado vielen waardoor ze het gevoel hadden in een constante aardbeving te leven, ze vertelde over de lege winkels en over schuilen en onderduiken. Maar terwijl ze sprak liepen de tranen over haar wangen, ze kon over deze dingen niet praten zonder te huilen. Ze huilde niet alleen om de gebeurtenissen, maar ook om haar land. Dat Serven de slechterikken werden van de oorlog, maar dat dit ook een keerzijde heeft. Er is Servie veel aangedaan en de verhalen over deseratie, mannen die de burgerbevolking niet wilde vermoorden en weggingen en de verhalen over mensen die ondanks het verschillende geloof en etnische achtergrond toch bevriend bleven, werden niet verteld. Dat Servie een mooi land is en dat het rijkdom en gelijkheid gekend zou hebben ten tijde van Tito en dat haar land door de aanvallen van de Navo nu nog steeds kapot is. Dat mensen in Servie armoede kennen en dat het land naar haar gevoel vast staat. 

Het was veel en de dag erna waren we allebei doodmoe en hebben we veel geslapen. Het was die dag verkiezingsdag wat ook nog een hele belevenis was, maar dat komt in de volgende blog. Zondagavond hebben we samen de twee uur durende documentaire ‘Weight of Chain’ gekeken van de in Joegoeslavie geboren filmmaker Boris Malagurski. Ook dat was veel, maar het gaf wel een kijkje in het rijlen en zeilen van de Balkan landen voordat het tot het grote conflict kwam. Ik weet zelf niet zo goed wat ik ervan moet denken, het gaf beeld vanuit een ander perspectief. Er was wel duidelijk voor een perspectief gekozen, pro-servisch uiteraard en de tijd van Tito werd verheerlijkd en dat deed mij twijfelen. In mijn schoolboekjes heb ik toch geleerd dat Tito een dictator was? Toch zou er iets van waarheid in kunnen zitten dat de amerikanen belang hadden bij het ontwrichten van het socialistische Balkan… Anderzijds er is in de omliggende een hoop bloed gevloeid, genocide van de burgerbevolking en daar zijn Servische militairen verantwoordelijk voor. 

Ik weet niet wat ik moet denken. Daarmee kom ik tot de conclusie dat er (nog ;)) niet een eenzijdig antwoord te geven is op de vraag hoe de oorlog precies in elkaar stak. Het is heel veel informatie en het is verwarrend.  Maar he, ik weet niet eens te ontcijferen wie er begon in de ruzies met mijn broertje van vroeger, dus hoe kan ik in een paar dagen de gebeurtenissen in deze landen begrijpen? Niet dus, maar ik weet wel dat Servie onbeduidend aanvoelt, arm (veel betonnen flats alla kanaleneiland) en rijk (ik zit momenteel in een hotel met welness en spa) tegelijkertijd. Ik denk dat we nog even verder moeten daten voor ik naar links of naar rechts swipe. ;)

Ps als iemand tips heeft over Servie, alle info en leuke plekken waar ik naar toe zou kunnen zijn welkom.

Pps for what’s worth: het eten en het weer is hier fantastisch. :) En de mensen in zijn vriendelijk, geinteresseerd en behulpzaam. 

Het geheime verhaal van de stad Vilnius: Jeruzalem van het Noorden

Het geheime verhaal van de stad Vilnius: Jeruzalem van het Noorden

Vilnius is een schitterende stad, maar het heeft een verborgen verhaal wat niet verteld mag worden. Het verhaal van de bijna volledige uitroeiing van de Joodse bevolking wat is gestart door de Litouwers. Zelfs al voordat de Duitse nazi’s kwamen werden 94% van de Joden die hier woonden vermoord. 45.000 mensen, nergens in Europa zijn de percentages van de vermoorde populatie zo hoog als in de Baltische Staten.

Geert Mak leerde mij het al, in zijn boek In Europa schreef hij dat Hitlers jodenvernietiging niet zo effeciënt was verlopen als de jodenhaat niet al door de volkeren zelf werd gedragen. Hitler speelde in op een trend, op een gevoel van haat, wat al onder de mensen zelf leefden. Alleen daardoor kon hij zijn Endlösung der Judenfrage, de systematische genocide van de Joden, in de praktijk brengen. DSCF1204

Litouwen is hiervan een goed voorbeeld. Toen in juni 1941 de Duitsers de oorlog verklaarde aan de Sovjet Unie, waartoe Litouwen sinds 1940 behoorde, werden door heel Litouwen Joden bijeen gedreven en op 200 plaatsen in het bos doodgeschoten. De SS’ers en de Wehrmacht stonden aan het hoofd van deze razzia en werden geholpen door de Litouwse bevolking. De Litouwse bevolking al begon met excuteren voordat de Duitsers kwamen en er zijn verhalen over burgers die zich verkleden in Litouwse politieuniformen om te kunnen assisteren bij de massamoorden.

Concentratiekampen en gaskamers kwamen hier niet aan te pas, al aan het einde van het jaar 1941 was de meerderheid van de Joodse bevolking doodgeschoten en in een massagraf begraven. De volledige uitroeing van de Joden was niet zo snel verlopen als de Duitsers niet door de Litouwers waren geholpen. Zij het door hulp bij de executies, zij het door het systematisch opsluiten en rangschikken van de mensen in de Joodse getto’s.

Zo ook in Vilnius, begin 1900 was dit een levendige stad met 50.000 Joodse inwoners met een een rijk joods leven. In het hart van de stad bevonden zich twee getto’s. Op iedere hoek van de straat stond een synagoge of een gebedshuis. De grootste synagoge van Vilnius was de grootste van de wereld en de stad was het belangrijkste centrum vanwaar Europese juwelen werden verhandeld. Hierdoor werd Vilnius ook wel Yersholoyim d’lita, oftewel ‘Het Jeruzalem van het Noorden‘ genoemd.

Vilnius is nog steeds levendig en trouwens ook super mooi, maar als je door de straten loopt is van die ooit bestaande Joodse wereld niets meer te merken. Roel en ik logeerde in het 6 euro hostel, midden in het hart van 1 van de eens bestaande Joodse getto’s. De getto bestaat nog, maar er is niks Joods meer aan, het culturele leven is weg, je kunt zien dat de huizen allure hebben gehad maar al de panden zijn nu grijs en grauw.

Van de 106 synagogen en gebedshuizen staat er nog 1 overeind, de andere 105 zijn platgebrand, gebombardeerd, in gruzelementen geslagen, of in het gunstigste geval gesloopt. We zijn op onderzoek uit gegaan, met een kaart met wat vage aantekeningen van de hosteleigenaar gaan we op zoek naar wat er van het Joodse leven is overgebleven in deze wijk.

Het treurige is dat we niet veel vinden. Wat we wel vinden is heel bijzonder. Op de hoek van de straat staat een klein vervallen gebouw wat onder de grafitti is bespoten. Het gebouw met gewelfde ramen is dichtgetimmerd en goed afgesloten met houtenplaten. Aan de kapster tegenover het pand vraag ik: Synagoge? Ze knikt ja. Als we samen foto’s maken komen we tot een gekke ontdekking: Op de deur van het pand staat in graffiti: Money Monkeys. Ik kijk Roel vragend aan, “Ja, het is wat je denkt” zegt hij.

DSCF1060

 

DSCF1061

We lopen door en in de volgende straat vinden we de enige synagoge die nog overeind staat. Er staat een groot hek omheen en door aanbellen met een intercom worden we goedgekeurd en binnengelaten. Het is een schitterend gebouw, ik kijk mijn ogen uit en maak super veel foto’s.

Naderhand spreken we de twee Joodse dames die ons hebben binnen gelaten. “Is dit echt de DSCF1091enige synagoge?” vraag ik. De dames knikken, maar maak je geen illussies: de enige reden dat deze nog overeind staat is omdat de Duitsers deze hebben gebruikt als een warenhuis voor hun opslag. Ik vertel haar dat ik opzoek ben naar het voormalige Joodse leven in Vilnius. Ze zegt dat dit heel bijzonder is, de Litouwse bevolking is daar niet in geïnteresseerd. Sommigen weten niet eens dat het bestaan heeft, in de geschiedenisboeken van de kinderen staat er maar één zinnetje over de getto’s.Ook waarschuwt ze ons: “Don’t believe the guides in the street, they tell stories about lithuanian people who gave hidingplaces but this is not true. The didn’t help us. We didn’t had any change to survive.”

Ik laat haar de foto’s zien van de synogoge die bespoten zijn met graffity, de money monkey foto laat ik weg, die durf ik niet te laten zien. Ze knikt, de bouwval is inderdaad een synagoge. Hij is zelfs ouder dan degene waar we nu in staan. De synagoge wordt gerenoveerd, ze weet zelf ook niet hoe deze ervan binnen uitziet, alles is kapot, het is te gevaarlijk om daar naar binnen te gaan.

Het bizarre is, is dat dit verhaal tot op de dag van vandaag een taboe is onder de Litouwse bevolking. Diezelfde dag gaan we naar het Vilnius Tolerance museum met een expositie van Joodse Kunst. Na vele schaaltjes, portretjes en schilderijen van kunstenaars die ooit in de stad hebben gewoond komen we uit bij grote panelen tekst die uitleggen wat de Joodse cultuur is en hoedat eruit zag in Litouwen.

Richting het einde komen we bij de panelen over de Tweede Wereld oorlog uit. Ik word door verbijstering getroffen. Op de panelen staat de informatie, maar de essentiele infmatie wordt weggelaten. Het uitroeien van de Joden wordt volledig aan de nazi’s gewijt. Er staan teksten als “I cannot bear how the German forced us to shoot regularly, that Lituanians did the shooting, that we became paid executers.”

Roel wijst naar een inklapbare panelen die tegenover deze teksten staan en zegt me: Je moet tussen de lijntjes lezen. Op deze panelen staan teksten die dit weer tegenspreken. Ook staan er voorzichtige teksten die je op verschillende manieren kan interpreteren. Expliciet wordt er verder niet over gesproken en die panelen waarop andere teksten staan kun je zo in kast zetten als er bepaald publiek komt.

Ik realiseer me dat ik in het verkeerde museum sta, ik was op zoek naar het Holocaust museum wat gerund wordt door een klein vrouwtje. Ik sta hier in het staatsmuseum van Litouwen. Toch wordt ons duidelijk dat het een precaire kwestie is. Dat er niet over gepraat mag worden over het aandeel van de Litouwers zelf, ik zie verder ook geen foto’s van een uittocht uit de stad of foto’s uit de getto’s, ik zie geen foto’s van Panarai de plek van het massagraf net buiten de stad.

Later wordt het ons nog meer duidelijk dat het verhaal in de doofpot is beland. Als wij tegen de oudere receptioniste van ons hostel vertellen over het joodse leven in Vilnius weet ze daar niks van. Als we zeggen dat van de 106 synagogen er nog maar 1 overeind staat wuift ze het verhaal weg en zegt ze dat Joodse mensen overal synagogen kunnen hebben, bijvoorbeeld in hun kelder.

Ook een Letse man die ons later een lift geeft en die elke maand in Vilnius komt heeft geen idee dat er een groot joods leven in Vilnius heeft bestaan. Hij had er simpelweg nooit van gehoord.

De dag erna komt het verhaal ongezouten tot ons in het kleine groene huisje van het Hollocaust museum. Mevrouw R.Kostanian maakt met haar kleine expositie kortemetten met de doofpot. Dat wat niet gezegd mag worden zegt zij wel en laat zij zien: met foto’s en video’s van het Joodse leven wat bestaan heeft in Vilnius, met gruwelijke foto’s van de stapels lijken die op karren werden weggebracht en met teksten waarin staat dat de Litouwse bevolking de Joodse mensen niet geholpen hebben of zelfs deelnamen aan de gruwelijkheden.

Blog van Charlie

Bronnen:

Holocaust Exhibition Vilnius – Green House

Boek Baltische Zielen, Jan Brokken

Boek In Europa, Geert Mak

Artikel De laatste Joden van Litouwen. Terug naar Wilna, NRC Handelsblad, 2002

Blog van Roel – Ondertussen op de Nederlandse ambassade…

Blog van Roel – Ondertussen op de Nederlandse ambassade…

ID-kaart niet op tijd verlengt… Oeps! Dus toen we bij de grens van Hongarije-Roemenie stonden moesten we terug naar Boedapest voor een bezoek aan de ambassade.

Die is alleen pas open op maandag (en wij stonden bij de grens op vrijdag) Het werd daardoor eens een rustige liftreis voor ons, met een tussenstop in Mateszalka (Hongarije)

Ondanks dat er volgens wikipedia geesten door deze stad heen zweven hebben we een heerlijke nachtrust gehad in hotel hubert/herbet/nog wat. Waar we ook hebben mogen genieten van e briljante meloenenoogst van de hoteleigenaar. (comment Charlie: meloenen in Hongarije smaken 100 keer lekkerder dan thuis! :-) )

Een paar uurtjes liften later staan we op een camping in het centrum van Boedapest. Zondag was een dag van slenteren, zwemmen en plezier.

Maandag is dag waar het erop aankomt. Vroeg in de ochtend blijken vergeetachtige Nederlandse toeristen ineens vroege vogels te zijn. Het staat er vol met mensen. De Nederlandse bureaucratie is dat helaas niet. Het loket gaat pas om haf tien open, voor die tijd is er toch geen contact met de Nederlandse gemeenten mogelijk.

Het wordt ondertussen steeds drukker, naast Charlie en ik zijn er nog 3 Turks-Nederlandse gezinnen die samen met een zeer boze Turkse man de ambassade bezetten.

De boze man stond vooraan in de ongeorganiseerde bende die iewat op een rij leek. Hij had grote problemen en aan zijn drukke handbewegingen en gezichtsuitdrukkingen te zien weinig oplossingen. De moed zonk ons daarom al bij voorbaat in de schoenen.

Na het eerste gezin moesten wij eraan geloven. Gaan wij horen dat onze problemen ook onoplosbaar blijken te zijn? En zal onze reis naar Roemenie doorgaan?

Lekker simpel de oplossing van de ambassade: ga naar het winkelcentrum, maak een pasfoto, kom terug en zeg ons hoelang je in Roemenie wilt blijven en welke landen je ook nog wilt bezoeken. Dan is deze midag je laissez passer (noodpaspoort) af en kan je het land in.

De lach stond nog op het gezicht van ons beiden toen Charlie vertrok naar de camping om uit te checken. Mijn lach verdween echter nadat de uren bleven verstrijken en de kinderen van de drie gezinnen gezamelijk besloten een bende van de ambassade te maken.

Ik heb plus minus 6 uur op de ambassade gewacht. Ondertussen sabboteerden de kleine bende de waterkoeler (die was al binnen een uur leeg) en zorgen ze ervoor dat het personeel hoofdpijn kreeg (nee dat mag niet, nee dat ook niet!)

Last but not least kregen de kinderen het ook nog voor elkaar dat ze met z’n allen waren ingebroken in de tuin achter de ambassade. Vanuit deze picknickplaats voor het personeel hadden de kinderen vrij toegang tot de kantoren.

Nogmaals het personeel en ik ook trouwens, kreeg hoofdpijn van ze. Na 6 uur wachten was mijn paspoort als eerste klaar en waren Charlie en ik eindelijk klaar om te gaan.

Voor ik wegging moest ik het document wel nog even laten zien aan al de families die nog aan het wachten waren,

Door het zien en het aanraken van mijn nieuwe paspoort leken ze meer hoop te krijgen op een goede afloop. Nadat iedereen het paissez lasser had bewonderd mocht ik eindelijk gaan om opnieuw naar de grens van Roemenie te reizen!

Voor de eerste keer in Roemenie: we kijken onze ogen uit! :-)

Voor de eerste keer in Roemenie: we kijken onze ogen uit! :-)

We zijn inmiddels al 3 dagen in Roemenie, maar we hebben zoveel meegemaakt dat het voelt alsof we hier al weken zijn.

Allereerst de schoonheid van de natuur en de landschappen is adembenemend. Je kijkt je ogen uit!

In de grote steden worden al de vooroordelen over Oostblok landen bevestigd. Er staan grote grijze appartementencomplexen van beton, rommel op straat, veel mensen en armoede.

Maar als je even de stad uitrijdt kom je in een wereld terecht waarin de tijd heeft stilgestaan. In de bergen en op het platteland is alles groen en de landbouw wordt hier gedaan zoals dat gebeurde voor de industriele revolutie. Alles gebeurt hier nog met de hand, er zijn hier geen machines. Je ziet mannen met de zeis het gras maaien, oude omaatjes met kleurige hoofddoeken lopen met stokken achter de loslopende koeien aan.

Die koeien staan trouwens midden op de weg, net als paarden en ander vee. Het stro wordt hierop een ouderwetse manier gedroogd, geen landbouw machines die allerlei pakketjes gras op het land afleveren. Nee, mensen drogen het met een soort hark en binden het uiteindelijk aan een paal waar het in een hobbelvormige stapel wacht voor de koude winter.

Roel en ik kijken hier onze ogen uit, het lijkt hier wel de middeleeuwen. We hebben zulk soort dingen nog nooit ergens gezien! De glooiende groene heuvels geven een lieflijk aangezicht en doordat de zon de hele tijd schijnt en je geen machine ziet of ruikt kom je hier helemaal tot rust.

Natuurlijk kent het leven hier zijn keerzijde. Onze roemeense vriend Arpy (Toth) zei dat de mensen in Roemenie heel hard moeten werken voor little little money.

Het minimumloon bedraagt hier 250 euro, het is dus niet zo lieflijk als dat het eruit ziet. Maar het leven is simpel en mensen leven hier vanuit de  basis van het bestaan. Ze maken alles zelf, de tomaten komen uit de tuin, bejaarde mensen hebben moestuintjes, kaas, jam, vruchtensappen alles wordt hier zelf gemaakt.

Alcohol ook trouwens, de zelfgebrouwen Polonka (70%) is echt heavy spul. Roel en ik zijn al een keer goed aangeschoten geweest hihi.

Door ruilhandel kunnen mensen hier overleven. Arpy vertelde ons dat hij een boekje bijhoudt met daden die hij voor anderen doet, daardoor kan hij anderen ook weer om een gunst vragen als hij dat nodig heeft.

We hebben hier nog een goede discussie over gehad het is lastig uit te leggen dat in Nederland het leven erg duur is en dat we met een minimumloon van 1500 euro niet God in Frankrijk zijn en dat mensen in Nederland niet zo collectief kunnen/willen leven als in Roemenie. Dat het overleven in Nederland op een andere manier hard of moeilijk kan zijn.

Het werkt dus allemaal heel anders, maar het is mooi dat de verschillen er zijn. Het is ook mooi om te zien hoe het hier in Roemenie gaat. Daar leren we veel van en we zien er ook charme van in. Was in Nederland iedereen maar net zo vriendelijk en betrokken als hier!

(Niet dat nederlandse mensen niet vriendelijk zijn, maar hier is niet iedereen ‘op zichzelf’)

Leve Roemenie, het is een goed en vooral mooi leven hier, vol schoonheid.

–  Charlie